Trombose behandeling
Mensen die een verhoogde kans hebben op trombose of embolie krijgen antistollingsmedicijnen voorgeschreven. De antistollingsmedicijnen zorgen ervoor dat het bloed minder snel stolt, zodat er geen trombose ontstaat.
Er zijn verschillende soorten antistollingsmedicijnen, bijvoorbeeld aspirine, acenocoumarol, fenprocoumon en de laagmoleculair-gewicht heparine die met een injectie wordt toegediend. Sinds enkele jaren zijn er ook nieuwe middelen op de markt gekomen, de DOACs (directe orale anticoagulantia), zoals rivaroxaban, dabigatran, apixaban en edoxaban.
Acenocoumarol (Sintrom) en fenprocoumon (Marcoumar) zijn antistollingsmedicijnen waarbij de bloedwaarde bepaald moet worden door de trombosedienst.
Wanneer u antistollingsmedicijnen als acenocoumarol of fenprocoumon gebruikt, moet uw bloed regelmatig gecontroleerd worden. De stollingswaarde die wordt gemeten in uw bloed heet de INR-waarde. INR staat voor International Normalized Ratio en geeft aan hoeveel tijd het bloed nodig heeft om te stollen.
Iemand die geen antistollingsmedicijnen gebruikt, heeft een INR-waarde van 1. Wanneer u wel antistollingsmedicijnen gebruikt zal de waarde hoger zijn dan 1. Als de INR bijvoorbeeld 3 is, zal het bloed er langer over doen om te stollen dan wanneer de INR-waarde 2 is.
Het is belangrijk dat de juiste dosering acenocoumarol en fenprocoumon wordt gebruikt. Immers, wanneer het bloed door de antistollingsmedicijnen te dun wordt, kunnen er in de organen bloedingen ontstaan. Is het bloed niet dun genoeg, kunnen er tromboseklachten optreden. Hoeveel antistollingstabletten u moet gebruiken hangt van verschillende factoren af. Een arts kijkt niet alleen naar de INR-waarde, maar betrekt alle relevante medische informatie bij het vaststellen van de dosering.
U kunt pas stoppen met de antistollingsmedicijnen als de kans op trombose of een embolie klein is geworden. Hoe lang u de antistollingsmedicijnen moet gebruiken, wordt door uw behandelend arts vastgesteld. Bij enkele aandoeningen zal levenslange antistollingsbehandeling noodzakelijk zijn, terwijl andere aandoeningen maar tijdelijke behandeling behoeven.
Door het gebruik van antistollingsmedicijnen zult u misschien iets kwetsbaarder zijn voor bloedingen. Meestal gaat het dan om een onschuldige bloeding, zoals een wondje aan uw tandvlees dat langer doorbloedt, een bloedneus of een grote blauwe plek terwijl u zich nauwelijks bezeerd heeft.
Wanneer deze nadelige bijwerkingen optreden, raak dan niet in paniek. Neemt u contact op met uw trombosedienst om deze klachten te bespreken. Zij zullen u van aanvullend advies voorzien.
Andere bijwerkingen die veel minder vaak voorkomen en worden gemeld, zijn haarverlies en jeuk.
Als trombosedienst hebben wij te maken met vertrouwelijke patiëntgegevens. De bescherming van uw privacy is voor ons van essentieel belang. Trombovitaal staat in voor de veiligheid van u als patiënt.
Hier ziet u in het kort de wijze waarop wij met uw persoonsgegevens omgaan: Privacykaart Trombovitaal.
Voor de uitgebreide beschrijving zie onze privacyverklaring.